Veel mensen hebben thuis een hok met een konijn waarvan men het ras niet eens kent.
Er bestaan 54 verschillende rassen welke in Nederland zijn erkend en die zijn weer onderverdeeld in meer dan 40 kleuren en variëteiten. De grootste is de Vlaamse Reus, die wel 8 kilo of meer kan wegen.
De kleinsten zijn de Pooltjes en de Kleurdwergen, die ongeveer 1 kilo wegen.
Er zijn konijnen met zeer lange oren (meer dan 20 cm) of met heel kleine oortjes (minder dan 5 cm). Verder zijn ze er ook met hangende oren zoals de Nederlandse Hangoordwerg, Duitse Hangoor, enz.. Ook bestaan er rassen met een aparte pelsstructuur of tekening.
De huisvesting van deze dieren hoeft geen problemen op te leveren, want ze zijn al tevreden met een eenvoudig hok als dit maar droog en niet tochtig is. Kou kunnen ze goed verdragen.
De huisvesting van de konijnen hoeft geen probleem te zijn want ze zijn al tevreden met een eenvoudig hok. Vaak wordt in onze liefhebberij gebruik gemaakt van zogenaamde etagehokken, meestal 6-delig, 9-delig of nog groter.
Belangrijk is dat deze droog en tochtvrij zijn, daar zijn ze namelijk heel gevoelig voor en ze kunnen dan snel ziek worden.
Kou, zelfs strenge vorst, kunnen ze goed verdragen. De hokken dient u wel wekelijks schoon te maken en van schoon stro en/of houtmot te voorzien, dit om stank overlast te voorkomen.
De voeding is in elke dierenspeciaalzaak te koop in de vorm van een geperste korrel of een goed gemengd voer. Aangevuld met een dagelijkse pluk hooi en fris drinkwater, is dit een goede basisvoeding. Iedere dag een portie groenvoer is natuurlijk altijd een welkome aanvullende versnapering voor uw dieren.
Rasbeprekingen:
Tankonijn
Kleurdwerg
Klein Lotharinger
Witte van Hotot
Het Tan konijn (Theo Smeeman)
Recentelijk is er een nieuwe standaard voor konijnenrassen uitgegeven, waarin wijzigingen zijn opgenomen. Ook voor de Tan en andere rassen zijn er wijzigingen.
Als liefhebber en tan fokker wil ik graag een aantal belangrijke wijzigingen van de Tan melden.
Het onderdeel type en bouw heeft wel de grootste wijziging ondergaan. Voorheen was in de standaard te lezen dat het type gedrongen moet zijn met goed gevulde voor- en achterhand. Nu staat er dat het type geblokt moet zijn. De bouw dient goed gevuld in voor- en achterhand. Dit is een wezenlijk verschil. Men wil graag een korte Tan zien die breed is in de achterhand en ook de juiste breedte laat zien in de voorhand.
Een andere wijziging is de toevoeging van de stelling. Er wordt gesproken over type, bouw en stelling. De Tan is middelhoog gesteld. De stelling heeft dan ook serieuze aandacht binnen de Tanclub. Veel dieren laten het op dit onderdeel afweten. Hier zal dan ook meer op gelet en getraind moeten worden. Dit is een punt dat voor meerdere rassen geld!
Bij het Tan dier worden stevige en korte benen verlangd. De voorvoeten moeten niet vergeten worden. Als een dier zwak in de voorvoeten is, komt het dier niet in de juiste stelling.
Ook bij de oren is een opmerking toegevoegd, dat de oren V- vormig moet zijn. Een te wijde oorstand zal als fout worden aangemerkt.
De aanpassing in de puntenschaal voor gewicht is een verplaatsing van het ideale gewicht, namelijk 2,5 tot 2,7 kg. Voorheen was dat 2,5 kg.
Het zijn een aantal wezenlijke veranderingen voor het ras en fokker.
De Tanclub wil wel voorkomen dat gelijk een heksenjacht door de keurmeesters ontstaat op de punten die nu aangepast/ aangescherpt zijn. We hebben als fokker nu nog te maken met dieren die gefokt zijn naar de oude standaard en deze dieren zullen door menig fokker geshowd gaan worden. Er moet dus een overgangsperiode in acht worden genomen van 2 á 3 jaar. Een en ander zal goed begeleid moeten worden. Ook bij de keurmeester bijeenkomst van de Nederlandse Tankonijnen fokkersclub is dit aan de orde geweest.
Graag wil ik besluiten met de vermelding van de website van onze club:
www.tanclub.nl Deze is zeker een bezoekje waard.
De Tan kent een grote belangstelling en wordt gefokt in de kleuren zwart, bruin, blauw, gouwenaar en sinds kort in de feh kleur.
Gouwenaar is al sinds 1927 erkend maar is op dit moment het grootste zorgenkind binnen ras. Het aantal fokkers en dieren met goede kwaliteit is beperkt. Nu de feh kleur ten tonele is verschenen, wordt steeds vaker de vraag gesteld of er niet gekozen moet worden tussen één van beide kleuren! Gelukkig staan bestuur en leden (meerderheid) op het standpunt dat beide kleurslagen behouden moet blijven.
Kleurdwerg, (Martin Kok)
Martin laat een oude midden blauw marter ram zien van 2000 en gaat vervolgens in op een stukje erfelijkheid.
Kruising van wit met donker blauw marter levert altijd 100 % midden blauw marters op.
Mblm (midden blauw marter) X mblm geeft 50 % mblm, 25 % wit (soms ook met rustekening), en 25 % donker blm.
Verder geldt nog: de vererving van de dwergfactor.
Dieren die de dwergfactor bezitten en met elkaar gekruist worden, leveren 50 % dieren met diezelfde dwergfactor en hebben dus de goede bouw. 25 % van de jongen zijn lethaal en de overige 25 % dieren wordt te groot.
De marteruitmonstering betekent dat de dieren donker gekleurd zijn op de koudere delen van het lichaam (oren, snuit, staart). Verder moeten ze een donkere band over de rug hebben die naar de buik toe langzaam lichter van kleur wordt.
Als laatste moeilijkheidfactor bij het fokken van dwergen is dat de geboorte nog wel eens problemen op wil leveren. Het is dus niet eenvoudig om eventjes een midden blauw marter jong te fokken.
Het volgende dier van Martin dat op tafel komt en is midden zwart zilver. Bij deze kleur moet de verzilvering zo egaal mogelijk over het lichaam voorkomen. Verzilvering houdt in dat de haren wit gepunt zijn. Op kop en op de voorbeentjes mag het wat minder zijn. De kans op een goede verzilvering is erg klein zodat deze kleur eigenlijk nog moeilijker in een goede kwaliteit te fokken is dan de midden blauw marter.
Klein lotharinger, (Joop van Rooij)
Joop heeft een voedster meegenomen van januari. Aan het tekeningpatroon bij dit ras mankeert meestal wel wat.
Zo ook bij deze voedster. De stippen op de achterflank kunnen beter geplaatst en het dier heeft een vlekje op de kop. En dit was dan nog het beste dier uit het nest, de overigen hebben de toets der kritiek niet doorstaan.
Joop houdt per nest 3 à 4 jongen aan. Alle miskleuren: éénkleurigen, chaplins en fout getekenden, worden zo snel mogelijk uit het nest verwijderd. Van een heel goede combinatie wil hij wel eens een éénkleurig jong aanhouden om hiermee bijvoorbeeld het type te kunnen verbeteren.
Aan het oordeel van de keurmeester tilt hij zeer zwaar. Joop heeft de ervaring dat je als fokker snel kleine dingen over het hoofd ziet en dat mag de keurmeester dan corrigeren.
Joop vindt het type (en de bouw) van groot belang. Verder een schone koptekening en een zo strak mogelijke aalstreep. Naar zijn mening is er op de zijtekening niet te fokken. De oogringen moeten rond zijn.
Een ram van februari heeft een minder goede aalstreep dan de besproken voedster. De koptekening is echter wel beter. Een ander nadeel van dit dier is dat hij minder goed op de benen staat.
De Witte van Hôtot, (door Raimond Kamps)
De Hôtot is een bijzonder ras. De Hôtot is in Frankrijk ontstaan uit weinig-getekende Hollanders.
Het tekeningpatroon van dit ras is daarom ook een variant van de Hollandertekening.
Per nest van 6 à 8 dieren is ¼ deel zeer licht getekend, 50 % is goed en de rest is zwaar getekend. Het ras heeft een iets gestrekte bouw en is rechthoekig geblokt. De pels is wat stug.
Een probleem bij de Hôtots is dat er nog wel eens een zwart pluisje op voor komt, bijv onder de staart, tussen de oren of op de oortopjes. Het aantal actieve fokkers is erg klein in ons land, er zijn er ongeveer 10.
Dat betekent dus dat het erg moeilijk is om aan onverwante dieren te komen als bloedverversing gewenst is.