Als eigenaar bent u verantwoordelijk voor het welzijn en de gezondheid van uw dieren. U moet zich houden aan regels voor huisvesting en verzorging. Dierenmishandeling en verwaarlozing zijn verboden. Dit is ook zo als u bedrijfsmatig huisdieren opvangt, fokt, aflevert en verhandelt. Het gaat om zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en vissen. De regels waar houders zich dan aan moeten houden staan in het Besluit houders van dieren. Dit besluit valt onder de Wet dieren. Het besluit is in werking getreden op 1 juli 2014 en vervangt onder andere het Honden- en kattenbesluit dat alleen over honden en katten ging.

Wat betekent bedrijfsmatig

U bent bedrijfsmatig bezig als u de activiteiten met huisdieren met een zekere omvang en regelmaat uitoefent. In de meeste gevallen is dit wel duidelijk zoals bij een dierenspeciaalzaak of een dierenpension. Is het minder duidelijk, dan zijn er indicaties om iets als bedrijfsmatig te beschouwen. Deze indicaties hoeven niet allemaal van toepassing te zijn om iets al bedrijfsmatig te beschouwen. Als er al één van de indicaties van toepassing is, dan kan er al sprake zijn van bedrijfsmatig bezig zijn.

De indicaties zijn:

  • U fokt niet om de dieren zelf te houden als huisdier en ook niet voor
           uw familie en vrienden.
  • U verkoopt of levert de dieren af aan anderen dan familie en vrienden.
  • U vangt de dieren op tegen een vergoeding en u plaatst hiervoor
           advertenties.
  • U heeft ruimtes speciaal ingericht voor de opvang, handel of het
           fokken van de dieren.
  • U bent geregistreerd bij de Kamer van koophandel of u heeft een
           BTW-nummer.
  • U adverteert.
  • U oefent de activiteiten uit om winst te maken.

Regels voor fokken

Bij het fokken met huisdieren is het belangrijk dat de manier waarop dit gebeurt niet schadelijk is voor het welzijn en de gezondheid van de ouderdieren en de jongen. Dit geldt ook voor hobbyhouders. De eerste vier voorwaarden hieronder zijn ook van toepassing voor het fokken van paarden, pony's en ezels die niet voor landbouwdoeleinden worden gehouden.

Deze voorwaarden gelden voor u:

  • U zorgt er zo veel mogelijk voor dat ernstige erfelijke afwijkingen
           en ziekten niet worden doorgegeven.
  • U zorgt er zo veel mogelijk voor dat uiterlijke kenmerken die
           schadelijk kunnen zijn niet worden doorgegeven.
  • U zorgt er zo veel mogelijk voor dat ernstige gedragsafwijkingen
           niet worden doorgegeven.
  • Het aantal nesten of nakomelingen mag gezondheid of welzijn
           van het dier niet benadelen.
  • Voortplanting moet zo veel mogelijk op natuurlijke wijze gebeuren.

Een hond krijgt binnen een aaneengesloten periode van twaalf
maanden maximaal één nest.

Een kat krijgt binnen een aangesloten periode van twaalf maanden
maximaal twee nesten of maximaal drie nesten in 24 maanden.

Om aan deze regels te voldoen blijft u op de hoogte van ontwikkelingen bij de diersoort waarmee u fokt.

Regels voor huisvesting en verzorging

U bent verantwoordelijk voor de gezondheid en het welzijn van de dieren, u verzorgt ze goed en mishandelt en verwaarloost de dieren niet. De algemene zorgplicht geldt altijd.

Een goede verzorging betekent onder andere:

  • De dieren hebben voldoende bewegingsvrijheid.
  • De dieren zijn beschermd tegen slechte weersomstandigheden als
           ze buiten worden gehouden.
  • De dieren kunnen hun natuurlijk gedrag vertonen.
  • De dieren worden verzorgd door iemand die daarvoor de juiste
           kennis en vaardigheden heeft.
  • Zieke en gewonde dieren worden direct verzorgd.
  • Dieren krijgen voldoende gezond en voor hun soort geschikt voer
           en water. Dit verschilt per diersoort.

De voorwaarden voor goede huisvesting zijn onder andere:

  • In de ruimtes zijn geen materialen gebruikt of scherpe randen,
           uitsteeksels of andere situaties waardoor het dier gewond kan raken.
           Deze mogen ook niet schadelijk zijn.
  • De ruimte moet gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt en ontsmet.
  • De ruimte en de materialen zijn aangepast aan de behoeften die het
           dier van nature heeft. Dit zijn fysiologische en ethologische
           behoeften. Denk bijvoorbeeld aan het dag- en nachtritme van het dier.
  • Een drachtig of zogend dier heeft voldoende en geschikte nestruimte.
  • In een verblijf is het aantal dieren en de samenstelling van de
           diersoorten zodanig dat het gezondheid en welzijn van het dier
           niet benadeelt.